Ere wie ere toekomt

Wie in de afgelopen weken overdag een rondje door Helvoirt heeft gelopen of gefietst heeft hem misschien wel eens bezig gezien: beeldhouwer Cor van Oosterhoud van Atelier Pierre Juste (vrij vertaald ‘Atelier de juiste steen’). Net voor de toegangspoorten van het Protestantse kerkhof in Helvoirt was hij bijna dagelijks te vinden met een emmertje en wat materialen. Bezig met de restauratie van het grafmonument van Johannes van Gogh.

Cor van Oosterhoud van Atelier Pierre Juste

Het grafmonument uit Belgisch hardsteen was niet in een beste staat. ‘Er zaten brandlagen in met plantenresten die er gedeeltelijk zijn uitgespoeld’, aldus Cor. Hij heeft het monument daarom gereinigd en de brandlagen verder uitgekapt en in stappen aangeheeld met een mengsel van zilverzand en cement. Elke stap dekte hij af met plastic folie, zodat het cementmengsel niet te snel zou drogen. Hierna bracht hij met een klein kwastje een waterglasoplossing aan. Aan deze oplossing was pigment toegevoegd om zo goed mogelijk bij de originele kleur te komen van het hardsteen. De oude steen was van origine al gefrijnd en had opgehoogde letters. ‘Prachtig handwerk’, aldus Cor.  

Dat op het graf van Johannes van Gogh (1817-1885) zo’n mooi monument is aangebracht heeft hij te danken aan zijn zwager Abraham ’s Graeuwen. Johannes wordt vooral gekend als de marineman, heldhaftig en voorzien van hoge onderscheidingen. Uit de brieven van zijn neef Vincent van Gogh komt echter ook een andere man naar voren: zorgzaam, hartelijk en een echte familieman.
Johannes had een sterke band met zijn broers en zussen. Maar met name de band tussen hem en zijn broers Dorus, de dominee en de vader van Vincent, en broer Cor, de boekhandelaar die later ook handelaar in kunst werd te Amsterdam, werd door Vincent in zijn correspondentie beschreven. Vincent zelf mocht Johannes in zijn rol van betrokken familieman ook een aantal malen in zijn leven ervaren. Hij was nog maar een jongen toen hij en zijn broers en zusjes van hun oom een hond kregen die was overgebleven van een van zijn verre zeereizen. In die tijd was het gebruikelijk om op verre tochten een hond aan boord te halen, voor bewaking, als voorproever en als viervoetig gezelschap. Heel vaak stierf dit soort honden een vroege dood. Zo niet deze Fedor die de kinderen Van Gogh nog jaren gezelschap zou houden.

Johannes monsterde al jong aan als adelborst bij de marine en zou daar in eerste instantie tot 1852 blijven. Enkele jaren later werd hij voor vier jaar directeur van het KNMI te Utrecht.
In 1861 werd Johannes vice-admiraal en schout bij nacht in de Nederlandse marine, voor wie hij alle zeeën zou bevaren. Maar de nadruk lag toch op Azië, vooral op Japan en Nederlands-Indië, waar hij na deelname aan een expeditie tijdens de tweede Atjeh-oorlog in 1874 de Militaire Willems Orde derde klasse kreeg toegekend.
Kort voordat hij zijn neef Vincent er onderdak aanbood, werd Johannes in 1877 directeur van de Amsterdamse Marinewerf op Kattenburg en commandant van de Koninklijke Marine Amsterdam. Vincent vertrok in 1878 uit de hoofdstad, Johannes zou er tot 1879 blijven. In 1880 ging hij nog eenmaal naar de Oost terug, maar nu als commandant der zeemacht in Nederlands-Indië en als chef van het departement der marine te Batavia. Johannes genoot veel respect, zo zou vijftien jaar na zijn terugtreden uit de marine blijken. In 1898 werd namelijk besloten een opnemingsvaartuig (ook wel peilboot) naar hem te noemen.

Johannes van Gogh

Met het Helvoirt waar hij zich in 1883 na zijn pensionering terug zou trekken, had Johannes van Gogh een bijzondere band. Hij kwam er regelmatig op bezoek bij zijn broer Dorus, maar ook bij zijn zus Truitje die met Abraham ’s Graeuwen getrouwd was. Abraham en Johannes waren allebei hoge marinemannen. Vanaf 1875 kon hij ook langs gaan bij zijn drie zussen die een huis bouwden op de Keiweg: Antje, Doortje en Mietje. Er waren nog veel meer vrienden en goede bekenden van de vice-admiraal in Helvoirt, zoals oom Hein (Joost Hein Vrijdag), de halfbroer van Moe van Gogh. Johannes zal er ook verschillende leden van de familie De Jonge van Zwijnsbergen hebben ontmoet en vele anderen die hem met plezier zullen hebben begroet en hebben willen ontvangen.

Toen voor Johannes de tijd van zijn pensionering aanbrak ging die gepaard met teleurstelling. Zijn middelste zoon Hendrik, die in 1877 trouwde met Marie Elisabeth Vos, had in Nederlands-Indië een aantal onfortuinlijke investeringen gedaan in de landbouw en had naar verluid ook geïnvesteerd in het fokken van honden. Vincent correspondeerde met zijn broer Theo over dit onderwerp. Theo, die altijd goed met neef Hendrik was omgegaan, had hem namelijk ook geld geleend. Vincent bereidde Theo er al op voor dat hij zijn geld waarschijnlijk nooit terug zou zien. Waarvoor Hendrik steeds zoveel geld nodig had werd nooit geheel duidelijk. Binnen de familie leek men wel op de hoogte maar niet genegen erover te spreken (of te schrijven). Behalve Vincent dus, die in zijn brieven aan Theo zijn voorkeur uitsprak voor Hendriks twee broers Vincent Willem en Johannes jr. en daarmee afstand nam van neef Hendrik. En wel om deze reden.

Ook oom Johannes leende zijn zoon geld, waarschijnlijk heel wat meer dan Theo. Maar ook hij had het nazien. Na het fiasco wilde Johannes wellicht de schande van zijn zoon bedekken en ook dat kan hem veel geld hebben gekost. Johannes kwam naar Helvoirt en trok in bij zijn zuster Trui op huize Rosen-Haeghe aan de Molenstraat. Trui woonde daar, zoals gezegd, met marineman Abraham ’s Graeuwen, toen ook reeds met pensioen. Zo waren er dus naast de familieband ook nog de herinneringen aan het leven op zee die de mannen deelden. En hoewel Johannes in Helvoirt genoot van de mooie omgeving en van familie en vrienden om hem heen, werd hij er ook gekweld. Door dit alles was hij voor het eerst sinds zijn kindertijd afhankelijk van anderen. Dit zal aan hem hebben geknaagd. Op 12 augustus 1885 stierf hij en al in de loop van 1886 verrees er een monument op de Protestantse begraafplaats in Helvoirt boven het graf van Johannes van Gogh.  De symbolen van zeevaart en marine werden erop aangebracht. Postuum had de vice-admiraal een stuk van zijn grandeur terug. Initiatiefnemers waren Johannes’ vrienden uit het korps van zeeofficieren onder aanvoering van zijn marinevriend en zwager, Abraham ’s Graeuwen.

Inmiddels zijn de restauratiewerkzaamheden afgerond. En hoewel de vogels alweer hun best hebben gedaan op het net gereinigde monument heeft Cor van Oosterhoud er namens De juiste steen weer de mooiste steen van gemaakt.

Met dank aan Willem-Jan Verlinden (Helvoirt *1971) die de basis van dit artikel aanleverde. De volledige tekst is hier te lezen.
Willem-Jan is auteur van het boek ‘de zussen Van Gogh’ Querido 2017.

Reacties zijn gesloten.