Geschiedenis

In de zomermaanden van 1874 maakte Vincent van Gogh enkele schetsen van Helvoirt. Het gaat om een krijttekening van 21×31 cm van de hervormde kerk van Helvoirt en om een kleinere potloodtekening van 11x19cm met een meer panoramische blik op Helvoirt, waarop de toren van de hervormde kerk een beeldbepalend element is.Zicht op Helvoirt schets Vincent van Gogh

Het was niet toevallig dat Vincent juist de hervormde kerk tekende: sinds februari 1871 was zijn vader immers dominee van de hervormde gemeente in Helvoirt. Vincent zelf had het ouderlijk huis al enkele jaren daarvoor verlaten.

In 1869 was hij in dienst getreden bij de Haagse kunsthandel Goupil. In mei 1873 was hij overgeplaatst naar Goupil in Londen. Helvoirt was in deze jaren nog duidelijk de plek waar zijn “thuis” zich bevond. Anderhalve maand voordat hij naar Londen zou vertrekken, schreef hij aan zijn broer Theo: “Als ik maar enigszins kan, ga ik met Paschen naar Helvoirt”.

Ingeloot voor militaire dienst
Op 15 februari 1873 moest hij in Oisterwijk gaan loten voor militaire dienst. Met lotnummer 7 was hij ingeloot. Volgens de registers van de Nationale Militie zou Vincent zich op 1 mei 1873 moeten melden bij het zesde regiment infanterie. Aan het eind negentiende eeuw hoefde maar een klein deel van de jongens die in aanmerking kwamen voor militaire dienst ook daadwerkelijk op te komen. Dat kleine deel werd aangewezen door er om te loten.
Vincent van Gogh Helvoirt militaire dienst

Het lot was echter niet onontkoombaar. Men kon namelijk een vervanger inhuren, een zogenaamde remplaçant. Dat kostte natuurlijk wel wat, zodat zo’n optie vooral was weggelegd voor de beter-gesitueerden. Maar men kon zich ook tegen het lot verzekeren, iets wat dominee Van Gogh voor zijn zoons gedaan had. Bij de verzekeringsmaatschappij Eendracht in Oisterwijk had hij een verzekering afgesloten tegen inloting bij de Nationale Militie. De verzekeringsmaatschappij zocht dan zelf naar iemand die bereid was om tegen betaling de vervangende dienstplicht te vervullen. In het geval van Vincent werd dat een metselaar uit Geertruidenberg, Anthonie Blans geheten.

Verlangen naar huis
Hoewel Vincent het in Londen niet slecht naar zijn zin had, gingen zijn gedachten nog wel naar thuis uit. Een jaar na zijn vertrek naar Engeland schreef hij: “…toch verlang ik soms zoo naar Holland en vooral naar Helvoirt” (30 april 1874). Dat verlangen zou binnen enkele maanden na deze brief gestild worden: eind juni verliet hij Engeland voor een verblijf van een paar weken bij zijn ouders.
Uit deze periode stammen de schetsen waarmee dit stukje begon. Overigens is hij waarschijnlijk ook in het voorjaar van 1873 nog enige tijd in Helvoirt geweest. Hij schrijft althans op 9 mei aan Theo: “maandagmorgen vertrek ik vanuit Helvoirt naar Parijs …” Vanuit Londen ging hij een aantal malen naar Helvoirt.
Daarover bestaat een getuigenis van de Helvoirtse kleermaker Frederik van de Plas die meermalen een pak voor Vincent heeft versteld. Van de Plas herinnerde zich op zijn 70e nog hoe hij bij een van Vincents bezoeken vanuit Londen “het kostuum van den schilder, dat stonk van den rook en geheel ontoonbaar was” gereinigd had. “Vincent kwam alleen met vacantie te Helvoirt. Hij was opvallend stil”.

Kerst in Helvoirt
In oktober 1874 werd Vincent vanuit Londen opnieuw overgeplaatst door de firma Goupil, ditmaal naar Parijs. Vanuit Parijs bracht hij in december 1874 de Kerstdagen in Helvoirt door. Blijkbaar waren de herinneringen aan deze dagen zo prettig dat hij bijna twee jaar later nog aan zijn broer Theo schreef:
“Ik verheug mij reeds op kersmis, twee jaar geleden deden wij s’avons die wandeling in de sneeuw, weet gij dat nog, toen wij de maan zagen opkomen boven Mariënhof. En hoe vriendelijk zag Helvoirt en de lichten in het dorp en de toren tusschen de besneeuwde populieren er dien avond uit, in de verte van de weg naar ’s Bosch af gezien.” (september 1876).
Mariënhof was het landgoed van de (protestantse) familie De Jonge van Zwijnsbergen, gelegen aan de doorgaande weg van ’s-Hertogenbosch naar Breda.

Nog meer Van Goghs
Niet ver van dit landhuis werd op dat moment een huis gebouwd voor drie zusters van dominee Van Gogh. Waarschijnlijk zijn Vincent en Theo tijdens hun winterse avondwandeling ook langs de bouwplaats gegaan om te kijken waar hun tantes zouden komen te wonen. Overigens woonde nog een vierde tante ook niet zo ver van Mariënhof af. Dat was Geertruda, gehuwd met kapitein-luitenant ter zee Abraham ’s Graeuwen. Dit echtpaar had zich na de pensionering van de militair in 1872 te Helvoirt gevestigd.

’s Graeuwen was bevriend met Johannes (Jan) van Gogh, de oudste broer van de dominee. Deze Johannes van Gogh had eveneens carrière gemaakt bij de Marine en was zelfs opgeklommen tot Schout bij Nacht. In 1883 nam hij zijn intrek in het landhuis Rosen Haeghe van zijn zuster Geertruda en zijn zwager en vriend Abraham. Twee jaar later al zou hij daar overlijden. In 1886 werd op initiatief van enkele hoofdofficieren van de Koninklijke Marine een grafmonument boven het graf van de vice-admiraal op het kerkhof in Helvoirt opgericht.

De tantes
De ongehuwde tantes Johanna, Dorothea en Maria besteedden hun tijd deels aan het geven van godsdienstlessen aan de protestantse kinderen in de hervormde gemeente Helvoirt-Haaren. Als leslokaal gebruikten ze een kamer in het grote Rosen Haeghe van hun zuster Geertruda. Het verhaal gaat dat de kinderen soms prijsjes kregen voor oplettendheid en ijver, prijsjes die vaak bestonden uit schetsjes gemaakt door neef Vincent.
Weinige van deze schetsen zijn overgebleven. We kennen er eigenlijk maar drie: tekeningen van de hand van de tienjarige Vincent, die geschonken waren aan Josina Erckelens, de dochter van een van de ouderlingen van de hervormde gemeente. Via allerlei omzwervingen zijn twee daarvan uiteindelijk in de collectie van het Van Goghmuseum terecht gekomen.

Bron: BHIC

Vincent van Gogh krijttekening Helvoirt 1874
Krijttekening van 21×31 cm van de Hervormde Kerk, gemaakt door Vincent van Gogh in 1874

Reacties zijn gesloten.